Waarom zo veel jongvolwassenen opbranden en hoe dit voorkomen kan worden
De term burn-out is de laatste tijd steeds bekender geworden in de werkomgeving. Wat begint met vermoeidheid en twijfel, eindigt soms in complete uitval. Werknemers en werkgevers herkennen de symptomen steeds vaker, maar meestal wordt het nog gekoppeld aan mensen van middelbare leeftijd met een volle agenda en jarenlange werkdruk. Toch blijkt uit recente cijfers dat juist twintigers en jonge dertigers steeds vaker mentaal vastlopen. Volgens internationaal onderzoek rapporteerde maar liefst 52% van Generatie Z in 2023 burn-outklachten, een flinke toename vergeleken met het jaar ervoor. Onder 18- tot 29-jarigen ligt het burn-out percentage inmiddels hoger dan bij dertigers en veertigers. Niet na twintig jaar werken, maar juist aan de start van hun loopbaan.
Wat verklaart deze verschuiving en hoe herken je op tijd dat het mis dreigt te gaan?
Waarom twintigers opbranden
De twintiger jaren worden ‘de beste tijd van je leven’ genoemd: een tijd vol vrijheid, kansen en zelfontwikkeling. Maar de realiteit is vaak minder romantisch. Jongvolwassenen staan voor belangrijke keuzes rond studie, werk, relaties en identiteit, terwijl de druk om te presteren hoog is. Denk aan de volgende factoren:
Prestatiedruk: De lat ligt hoog: een succesvol cv, sociaal actief zijn, en ondertussen ook ‘jezelf vinden’.
- Keuzestress en prestatiedruk: Jongvolwassenen groeien op in een wereld waarin alles mogelijk lijkt. Maar juist die overvloed aan opties leidt vaak tot besluiteloosheid, faalangst en verlammende twijfel.
- Sociale vergelijking via media: Door constante blootstelling aan de ‘hoogtepunten’ van anderen op sociale media ontstaat het gevoel dat je achterloopt, niet goed genoeg bent of iets mist.
- Financiële onzekerheid: Veel Gen Z’ers dragen de last van studieschulden, ervaren druk door de woningmarkt en hebben te maken met flexibele of tijdelijke contracten. Deze instabiele basis zorgt voor chronische stress.
- Externe zorgen en wereldproblematiek: Thema’s als klimaatverandering, politieke instabiliteit en maatschappelijke onrechtvaardigheid raken deze generatie diep. Veel twintigers voelen zich verantwoordelijk, maar tegelijkertijd machteloos.
Het recept: de symptomen van een beginnende burn-out
Een burn-out ontstaat niet zomaar; het is het resultaat van een sluipend proces. Herken je deze vroege signalen?
- Constante vermoeidheid en prikkelbaarheid: De medewerker oogt vaak moe, komt futloos over of reageert sneller geërgerd dan normaal.
- Verminderde concentratie: Je merkt dat opdrachten meer tijd kosten, fouten toenemen of iemand moeite heeft om gefocust te blijven tijdens overleggen.
- Cynische houding tegenover werk: Taken worden afgevlakt (“maakt toch niks uit”), of er is sprake van onverschilligheid over resultaten en verantwoordelijkheden.
- Terugkerende fysieke klachten: Regelmatig ziekmelden, klagen over hoofdpijn, buikklachten of slaapproblemen zonder medische oorzaak kan een signaal zijn.
- Onzekerheid over eigen functioneren: De medewerker uit twijfels over zijn of haar competenties, lijkt snel overweldigd of trekt zich terug bij feedback.
- Sociale terugtrekking op de werkvloer: Iemand haakt af bij informele momenten, neemt minder deel aan teamactiviteiten of lijkt minder betrokken.
Tip: Herken je meerdere van deze signalen bij jezelf of iemand in je omgeving? Neem het serieus. Vroeg ingrijpen kan erger voorkomen.
Herstel begint bij herkenning
Burn-out is geen probleem dat alleen mensen in hun midlife treft. Voor twintigers is het door hoge prestatiedruk, keuzestress en maatschappelijke onzekerheid steeds vaker een realiteit. Omdat de klachten in deze levensfase nog onvoldoende serieus worden genomen, is het juist cruciaal om de vroege signalen te herkennen en te erkennen. Zo kan langdurige mentale uitval worden voorkomen. Twintigers hoeven niet harder te worden, ze hebben ruimte nodig om te herstellen, grenzen te leren kennen én zichzelf niet te verliezen in alles wat ‘moet’.