Ongeveer een kwart van de werkende bevolking vindt het lastig om het werk los te laten. Zelfs op vakantie vinden zij geen rust en denken continu aan taken of projecten die nog niet zijn afgerond. Een deel van hen kan beschreven worden als ‘workaholic’. De definitie van een workaholic die onder arbeids- en organisatiepsychologen wordt gehanteerd is: “bovenmatig bezorgd zijn over werk, voortgedreven worden door oncontroleerbare motivatie en zo veel energie in het werk steken dat relaties en vrijetijdsbesteding in gevaar komen”. Een workaholic kan men dus beschrijven als een werknemer die letterlijk en figuurlijk dag en nacht werkt. Voor een werkgever klinkt dat in eerste instantie waarschijnlijk als de perfecte werknemer. Wat echter vaak wordt vergeten is dat er serieuze gezondheidsrisico’s samen kunnen gaan met lange werkdagen, weinig rusttijden en een verstoorde werk-privé balans.
Uit onderzoek uit het veld van de arbeids- en organisatiepsychologie komt naar voren dat werknemers die continu werken, en ook in hun vrije tijd voortdurend aan hun werk denken, zes keer zo vaak last hebben van concentratieproblemen dan hun collega’s. Overmatig werk gaat verder vaak gepaard met angstklachten, vermoeidheid, geïrriteerdheid en piekergedrag wat uiteindelijk kan leiden tot slechtere werkprestaties en het nemen van slechtere beslissingen. In sommige gevallen kan het voor werkgevers dus handig zijn om hun medewerkers aan te moedigen het werk los te laten en iets minder te gaan werken.