door drs. Tosca Gort, arbeids- en organisatiepsycholoog
Je carrière loopt goed. Je bent steeds gewilder, presteert op hoog niveau en je investeert bewust in je ontwikkeling. Misschien volg je opleidingen, zoek je verdieping via coaching of neem je de tijd om te reflecteren op je eigen functioneren. En je voelt het: dat werkt. Je functioneert effectiever, je bereikt je doelen, en je werk geeft je voldoening.
Maar er is een keerzijde. Want met groei komt vaak ook meer werk. Meer verantwoordelijkheid. Meer verwachtingen, van anderen én van jezelf. En ergens komt het besef: ik ben gelukkig in mijn werk, maar dit tempo is niet oneindig vol te houden. Je vraagt je af: hoe weet ik hoeveel werk ik eigenlijk aankan, zonder dat het ten koste gaat van mijn gezondheid, kwaliteit of werkplezier?
Dit is een herkenbaar dilemma voor professionals die excelleren. Het raakt aan een fundamenteel thema in de psychologie van werk: de balans tussen energiebronnen en energiegevers versus stressoren en belasting. Om dat te begrijpen, maak ik graag gebruik van een wetenschappelijk onderbouwde theorie die hierbij houvast biedt: het Job Demands–Resources Model (JD-R Model).
Het JD-R Model: de balans tussen belasting en hulpbronnen
Het JD-R model (Demerouti, Bakker, Nachreiner & Schaufeli, 2001) stelt dat ieder beroep bestaat uit twee componenten:
Taakeisen (Job Demands):
Dit zijn alle fysieke, psychologische, sociale of organisatorische aspecten van het werk die inspanning vragen. Denk aan deadlines, hoge werkdruk, complexe vraagstukken of emotionele belasting.
Hulpbronnen (Job Resources):
Dit zijn de elementen in je werk die je energie geven of je helpen goed te functioneren: autonomie, steun van collega’s, ontwikkelmogelijkheden, waardering of een gevoel van zingeving.
Wanneer deze in balans zijn, floreer je. Maar wanneer de taakeisen structureel zwaarder wegen dan de beschikbare hulpbronnen, ontstaat er een risico op uitputting en stress. En dat gebeurt vaak juist bij mensen die werk als een passie beleven: zij trekken de grens niet op tijd, omdat het werk zelf voldoening geeft.
Hoe weet je wat je aankunt?
Een belangrijke stap is dus het bewust in kaart brengen van jouw persoonlijke balans. Dat vraagt reflectie op de volgende vragen:
- Wat zijn voor mij de grootste taakeisen op dit moment?
- Welke energiegevers of hulpbronnen heb ik tot mijn beschikking?
- Welke signalen geeft mijn lichaam of geest als het te veel wordt?
- Welke taken geven me energie, en welke kosten me energie zonder veel opleveren?
Je kunt ook met een coach of leidinggevende je werkstructuur doornemen: welke taken zijn echt essentieel, en waar kun je delegeren of afbakenen? Wat zijn jouw grenzen, en hoe kun je die duidelijk communiceren zonder dat je ‘nee’ zegt tegen groei?
Van werken naar floreren
Wat ik in de praktijk zie, is dat professionals die leren sturen op hun energiebalans niet alleen gezonder blijven, maar ook effectiever worden. Zij kiezen bewust waar ze hun tijd en talent inzetten. Ze durven nee te zeggen tegen wat hen leegtrekt, om volmondig ja te kunnen zeggen tegen wat hen laat floreren.
Je hoeft dus niet minder ambitieus te zijn om beter met je werkdruk om te gaan. Integendeel: het vraagt juist leiderschap over je eigen grenzen en behoeften. Of zoals een van onze coachees het mooi verwoordde: Ik werk nog steeds hard, maar niet meer altijd harder dan nodig.
Tot slot
Hard werken is niet verkeerd – zolang je hersteltijd hebt, voldoende autonomie ervaart, en ruimte voelt om keuzes te maken. Investeer in die balans, net zoals je investeert in je ontwikkeling. Want uiteindelijk is duurzame groei alleen mogelijk als je ook goed voor jezelf zorgt.
“Je grenzen bewaken is geen teken van zwakte, maar van wijsheid. Het is de vaardigheid om je vuurtje brandend te houden, in plaats van op te branden.”
Wil je samen onderzoeken hoe jij jouw energiebalans kunt versterken? Onze coaches bij GORTcoaching helpen je graag verder met een persoonlijk traject dat aansluit bij jouw werkcontext en ambities.