Kennis en vaardigheden verouderen extra snel bij vertrek uit de arbeidsmarkt. Ook kleine deeltijdbanen hebben een negatief effect op kennisontwikkeling en vrouwen komen slechter aan de slag hoe langer zij tussentijds uitstappen. Blijven werken houdt menselijk kapitaal het best op peil, stelt het ROA uit Maastricht vast.
Het nieuwe onderzoeksrapport ‘Depreciatie van menselijk kapitaal’, van het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) gaat in op de ontwikkeling van menselijk kapitaal gedurende de levensloop. In het onderzoek wordt vooral gekeken naar de ontwikkeling van dit menselijk kapitaal na een loopbaanonderbreking vanwege zorgtaken of een periode van werkloosheid. Het meeste economisch onderzoek naar menselijk kapitaal gebruikt loongegevens als indicator.
Behalve die gegevens en de arbeidsparticipatiekans, analyseert dit onderzoek ook testen van de basisvaardigheden op gebied van taal, tekstbegrip en rekenen (‘de functionele geletterdheid’), geheugentesten en de subjectieve inschatting van de eigen kennisontwikkeling.
Snelle afname van geletterdheid na 40
Opmerkelijk is dat de functionele geletterdheid al na het veertigste levensjaar significant achteruit gaat. Daarbij is de afname in de functionele geletterdheid bij de 40-49 jarigen in tien jaar tijd bijna even groot als het verschil in functionele geletterdheid tussen middelbaar en hoogopgeleiden. Deze achteruitgang gaat extra hard als iemand enige tijd uit het arbeidsproces is gestapt.
Daar staat tegenover dat men bij het ouder worden op het werk andere vaardigheden benut. Dit wordt weerspiegeld in de door de onderzoekers ontwikkelde maatstaf voor kennisontwikkeling. De kennisontwikkeling blijft positief tot op een leeftijd van ongeveer 58 jaar, maar het neemt wel steeds minder toe met het stijgen van de leeftijd.
De ontwikkeling van het kennisniveau van werkenden correspondeert met de loonontwikkeling over de leeftijd. Dit betekent dat het hogere gemiddelde loon van ouderen ten opzichte van jongeren in lijn is met hun hogere productiviteit.
De negatieve kant van deeltijd
Deeltijdwerken in kleine banen (minder dan 28 uur) blijkt een sterk negatief effect te hebben op de kennisontwikkeling. Werknemers met een grote deeltijdbaan (28 tot 32 uur) verschillen qua kennisontwikkeling echter niet van voltijdwerkers. Een belangrijke conclusie van het onderzoek is ook dat het volgen van scholing belangrijk is voor het op peil houden van iemands kennis en vaardigheden. Cursusparticipatie remt de kennisafname significant.
De participatiedip bij vrouwen rond het krijgen van kinderen kan in dit opzicht dan ook leiden tot het verlies van menselijk kapitaal, waarschuwen de onderzoekers. Wie langer inactief is, komt moeilijker aan een baan en als dat wel lukt, gaat het vaak om een lager beroepsniveau.
Kansen van vrouwen
Als vrouwen voor de inactieve periode al een aantal jaren arbeidsmarktervaring hebben, corrigeert dat het negatieve effect van een loopbaanonderbreking. “Dit is een interessante bevinding, omdat het suggereert dat de vaardigheden die opgedaan zijn in de vorige baan niet geheel verloren gaan, indien vrouwen zich voor een al dan niet langere tijd terugtrekken uit betaalde arbeid om voor hun kinderen te zorgen”, zeggen de onderzoekers.
Tot slot blijkt uit de analyses dat ontslag om bedrijfseconomische redenen de kans op werk in de toekomst verkleint. Vanuit de literatuur wordt aangenomen dat bij bedrijfseconomisch ontslag geen sprake is van een selectieproces op basis van de relatief lage productiviteit van de ontslagene. Wanneer ontslag via het UWV of na een faillissement tot stand komt, heeft dat twaalf maanden later echter nog negatieve gevolgen voor het loon.
Plan hier een gratis en vrijblijvend oriëntatiegesprek met een van onze coaches »
Meer weten over GORT? Klik hier.