Jongeren die aan het begin van hun carrière staan en nu voor een groot deel thuiswerken raken snel gedemotiveerd of vereenzamen, ziet arbeids- en organisatiepsycholoog Tosca Gort.
“Het is een uitdaging”, zegt de 26-jarige Mariëlle van Schaik over het thuiswerken. In mei is ze begonnen bij pr-bureau Marcommit in Baarn. “Eerst kon ik nog één of twee dagen per week naar kantoor komen, daar kon ik makkelijk vragen stellen aan collega’s en leerde ik de bedrijfscultuur kennen. Maar door de nieuwe coronamaatregelen hield dat al snel op.
Het klinkt Tosca Gort bekend in de oren. Jongeren kloppen steeds vaker aan bij haar bedrijf in loopbaancoaching – een van de grootste van Nederland met 115 loopbaancoaches, over het land verspreid. “Jongeren tussen de twintig en dertig die bezig zijn met het opbouwen van een carrière hebben het – vooral mentaal – extreem zwaar”, zegt Gort.
Dat komt niet alleen omdat het in een krimpeconomie heel lastig is om een baan te vinden, maar ook omdat veel jongeren hele andere verwachtingen hadden van hun carrièrestart, aldus de arbeidspsyscholoog. “Voor de crisis zat Nederland in een hoogconjunctuur, de banen lagen nog net niet voor het oprapen en jongeren zagen het – bij wijze van spreken – al voor zich: een vast contract, dagelijks contact met inspirerende collega’s en een lease auto van de zaak.”
‘Je moet bereid zijn om keihard te werken’
Maar door corona ziet de arbeidsmarkt er nu heel anders uit. Dat het ze zwaar valt kan Gort wel verklaren. “Jongeren hebben weinig ervaring in het omgaan met tegenslagen. En zo’n coronacrisis is nogal wat. Mensen die wat ouder zijn en mensen met kinderen kunnen beter met tegenslagen omgaan omdat ze er nu eenmaal meer ervaring meer hebben. Zij kunnen vervelende gebeurtenissen daardoor beter in perspectief plaatsen.”
Zijn starters op de arbeidsmarkt nu dan gedoemd om te mislukken? “Absoluut niet”, zegt Gort. “Maar een succesvolle start van hun carrière vraagt in deze tijd wel om een bepaalde instelling. Je moet bereid zijn om keihard te werken en heel veel assertiviteit tonen.”
Daar is Van Schaik het wel mee eens. Zelf miste ze na een paar weken thuiswerken het contact met collega’s, om even te kunnen sparren bijvoorbeeld. “Ik vond het wel spannend om dat aan te kaarten. Ik was toch een beetje bang dat ze zouden denken dat ik het niet zelf kan.” Haar zorgen bleken nergens voor nodig. “Mijn leidinggevende was blij dat ik het zei, sindsdien hebben we afspraken voor meer contactmomenten.”
Volgens Gort is de houding van Van Schaik precies de juiste. “Als je niet vraagt om feedback en begeleiding en benoemt wat je wilt leren is de kans groot dat je steeds onzekerder wordt.” Wat ze ook vaak ziet is dat starters die zich stil houden worden opgezadeld met simpele en geestdodende klusjes. “Saai werk demotiveert ook.”
‘Bel collega’s op, vraag om feedback’
Jongeren moeten daarom zelf hun werkgeluk creëren, zegt Gort. “Bel collega’s op, vraag om feedback, stel je vragen, regel een structuur die jou verder helpt. Zorg bijvoorbeeld dat je iedere week een half uur met je leidinggevende kunt bellen. Zo weet je zeker dat je terecht kunt met je vragen en genoeg begeleiding krijgt. Tegelijkertijd laat je aan je chef zien dat je graag wil groeien.”
Makkelijk is dat niet, weet Van Schaik uit eigen ervaring. “Het is spannend, maar je helpt jezelf. Sinds dat gesprek is er echt een last van mijn schouders gevallen.” Volgens Gort is het vooral voor onzekere mensen een lastige tijd. “Waar je op een fysieke werkplek nog laagdrempelig contact kunt hebben door een toevallige ontmoeting met een collega of een praatje bij het koffieautomaat moet je dat nu zelf regisseren.”
Gort ziet ook een rol voor werkgevers bij het betrekken van jonge collega’s – ook op afstand. “Alle tips die ik jongeren geef, gelden andersom ook voor werkgevers. Een leidinggevende kan ook zelf een vast contactmoment afspreken met beginnende collega’s, dat scheelt hen een zenuwachtig gesprek.”
Bron: toscagort.nl